
Het is eigenlijk zo’n logische vraag als je zomaar iemands huiskamer binnenstapt. Het is de meest eenvoudige manier van verbinden.
‘Goedemiddag meneer, mag ik mij even aan u voorstellen? Ik ben Ilonka/Monique, het Zingende Koffiemeisje en ik kom voor u zingen en koffie zetten vandaag. Wie bent u?’
Vaak hoeven we dat laatste niet eens te vragen. Onze uitgestoken handen worden bijna altijd door de één gretig en stevig en door de ander schuchter en zacht vastgepakt. En er volgt een naam. Meestal een voornaam, soms een achternaam, omdat dat er in dit huis al is ingesleten.
‘Dag mevrouw van Kesteren, wat leuk u te ontmoeten!’
De lach die bijna altijd volgt als we de naam herhalen, is één van de mooiste momenten van onze huiskameroptredens. Een mens zien, die zich gekend voelt, is in deze situatie haast magisch. Het herhalen van hun naam brengt vaak verhalen aan de oppervlakte die de persoon die je ontmoet in zekere mate bepaalt.
‘Ik heet Alie. Maar ik word altijd mevrouw Pepermuntje genoemd. Ik deelde namelijk altijd pepermuntjes uit aan iedereen en ooit is er iemand begonnen om mevrouw Pepermuntje tegen me te zeggen. Maar zeg jij maar Alie hoor.’
‘Ik ben Bregje!’
Ze zegt het heel overtuigend.
‘Bregje!’ herhaal ik. ‘Wat een leuke naam!’
Ze lacht ietwat beschaamd.
‘Nou, eigenlijk heet ik Corry. Maar ja, zo heet zíj ook.’
Ze wijst op haar buurvrouw.
‘Bregje is de naam van mijn moeder en dat vind ik zo’n mooie naam, dat ik mezelf nu maar zo laat noemen.’
En zo vertelt Cor dat hij twee broers heeft die ook Cor heten omdat zijn ouders zoveel kinderen hadden dat ze geen namen meer konden verzinnen. Tjitske vertelt dat ze uit Friesland komt en voor haar grote liefde naar het westen is gekomen. Evelien bekent dat ze eigenlijk Eva heet, maar dat ze dat een te korte naam vond en al op jonge leeftijd besloot zich een langere naam aan te meten. En Jan vindt Monique een mooie naam omdat zijn dochter ook zo heet.
Zoveel namen, zoveel verhalen en zoveel échte ontmoetingen.