Er zijn verpleeghuizen waar wij in een jaar een reeks van vijf tot tien optredens op de huiskamers mogen geven. Dat is voor ons heel waardevol. Soms is het wrang, omdat we deelgenoot worden van het proces van de ziekte, dat zich op indringende wijze voltrekt en elke keer als we komen weer levens heeft genomen, maar het is ook leuk, omdat we een kans krijgen om de bewoners een beetje te leren kennen, ze bij hun namen te kunnen noemen en direct met hen verbonden zijn.
Zo kwamen we vorige week in Overrhyn op een huiskamer waar we de meeste bewoners kenden, maar ook twee nieuwe mensen mochten ontmoeten. Een mevrouw uit België en een zeer muzikale meneer.
Al bij het eerste nummer gaan zijn armen omhoog en dirigeert meneer van I. theatraal mee. Hij tikt zijn buurvrouw enthousiast op haar hoofd om haar tot meezingen te bewegen. Ze snapt dat niet helemaal, kijkt hem geïrriteerd aan en schuift haar stoel een stuk opzij. In het blokje Meezingers introduceren wij My Bonny Is Over The Ocean. We oefenen het refrein, dat iedereen kent en vertellen dan dat we dit lied in de versie van The Beatles gaan zingen. Meneer van I. veert op.
“The Beatles, zeg je?”
“Ja, The Beatles, kent u die nog?”
“Of ik die nog ken? Ik heb erbij gezeten!”
“O, echt?, zeg ik. Welk instrument speelde u? De gitaar, de bas?”
“Nee, de drums!”

Een heuse ontmoeting met Ringo Starr! Meneer van I. lijkt niet echt op hem, maar als je hem perfect op de maat ziet twisten met zijn vuisten, dan is het zo gek nog niet.
En als we Que Sera zingen, doet de nieuwe Belgische mevrouw nog een duit in het zakje. Doris Day woonde naast haar in Antwerpen, was haar vriendin en kwam regelmatig bij haar op de koffie.
“Volgens mij woont ze daar nog in Antwerp. Dat is zo ene lieve vrouw!”
Kleurrijke, prachtige verhalen uit een andere wereld.