Grootse ‘Kleine Coronahulp’ in Leiderdorp

Soms ligt er bij je achterdeur of op de stoep naast je huis een onzichtbare hulpvraag. Zo eentje die zich pas laat stellen als je verder vraagt en interesse toont in je buurtgenoten.

In het buurtje van Koffiemeisje 1, aan het einde van haar straat, is een seniorencomplex. Op het oog is het een lage, gewone flat, maar als je de deur binnenwandelt, kom je in een door glas overdekte, lichte binnentuin. Er zijn ruim 30 zelfstandige seniorenwoningen rond dit atrium en de leeftijd van de bewoners varieert van pakweg 65 tot ruim 90.

Koffiemeisje 1 kent vooral de bewoners met een hondje, want keffertjes zijn de brug naar een wat uitgebreider praatje dan een kort ‘Goedemorgen!’  De gesprekken gingen de afgelopen tijd, op afstand, ook over afstand, angst en eenzaamheid; corona beheerst de wereld, ook die van dit ouderencomplex. De hulpvraag was daar: ‘We snakken naar iets leuks!’

Toen zag zij deze aankondiging van het H.L. Druckerfonds en werd 1 en 1 snel 2: 

KLEINE CORONAHULP Wil je in deze tijd iets doen voor anderen en heb je daar wat geld voor nodig? Het Druckerfonds heeft 100 x 250 euro beschikbaar! Het Druckerfonds zet zich in voor een verbonden samenleving in Leiden en omgeving. Wij steunen projecten voor en door mensen die er voor elkaar willen zijn. Zodat het er zorgzamer en gezelliger op wordt!

En gezellig werd het! Zaterdag was het atrium van het seniorencomplex aan de Bloemendaalselaan gevuld met een deinende, zwaaiende, lachende, swingende, dansende en zingende massa bevrijde senioren. Keurig op afstand natuurlijk, dat dan weer wel.

Dank aan het H.L.Druckerfonds voor hun geldelijke bijdrage. Jullie doen prachtig werk, dat nooit ophoudt…… Met de welgemeende vraag ‘Kunnen jullie niet elke week komen?’ was de volgende hulpvraag al weer geboren.

Koffietour langs Haarlemmers van de dagbesteding, zo nodig!

Dagbestedingtoer Zingende Koffiemeisjes

Dat COVID-19 een ramp is voor ouderen, voor veel meer dan alleen de gestorvenen, is genoegzaam bekend. We weten allemaal wel dat de verpleeghuizen kampen met overvraagd zorgpersoneel en met depressieve bewoners. Een groep ouderen die minder aandacht krijgt in de media, maar het zeker zo zwaar heeft, zijn de kwetsbare ouderen en mantelzorgers die niet in een zorginstelling wonen, maar thuis, alleen of met partner. Mensen die voor hun sociale contacten, zorg en structuur aangewezen zijn op de dagbesteding, die door de coronacrisis gesloten is.

Sabine, een betrokken en creatieve activiteitenbegeleider van Zorgbalans, zag de eenzaamheid, zorgproblematiek en sociale armoede bij haar cliënten van de dagbesteding en construeerde een Zingende Koffiemeisjes Tour langs zes huisadressen. Dinsdag toerden wij door Haarlem.

We beginnen bij J. uit Venezuela, die sinds het begin van de crisis nog niet buiten is geweest. We zingen voor haar drie swingende liedjes in het speeltuintje voor haar huis, op 2 meter afstand. Ze lacht, zwaait en zegt wel tien keer “Dit had ik niet verwacht”.
Dan gaan we naar een jarige. Hij is omgekeerd 18 geworden vandaag en is voorlopig aan huis gekluisterd vanwege longproblemen. De zo gewenste terugkeer naar de dagbesteding is voor hem nog ver weg. We hangen slingers op zijn deur, laten hem drie liedjes kiezen en zingen onze longen uit het lijf voor hem en zijn dochter. Hij weigert om halverwege op z’n rollator te gaan zitten.
Er volgen nog een paar kleine groepjes, in verschillende wijken, bij een woonhuis, bij een flat, op een pleintje. Plekken en mensen met een eigen verhaal.
We zien heel Haarlem in een middag.

De grote gemene delers? Eindelijk weer ontmoeten, zingen en swingen, delen, genieten en loslaten. Eventjes, zeker drie liedjes lang.

Wat een superactie, Sabine! 

75e Bevrijdingsdag achter gesloten deuren

Het is 5 mei 2020, de dag die de boeken in gaat als de 75e Bevrijdingsdag. We lopen door de binnentuin van Zorgcentrum Hart van Groenewoud in Spijkenisse en ik zie de Nederlandse vlag vrij wapperen boven een terrein waar ‘vrijheid’ op dit moment een tot de verbeelding sprekend woord is. De bewoners vieren de 75e Bevrijdingsdag binnen, schuilend, achter slot en grendel, in schril contrast met de naam van vandaag.

Veel mensen die hier wonen hebben de 1e ook meegemaakt, op 5 mei 1945. Er zijn natuurlijk rood-wit-blauwe vlaggetjes, slingers en taartjes. Dat hoort erbij. We zouden hen er zo graag naar vragen, hoe dat was in 1945, hoe dat toen voelde, die herwonnen vrijheid, maar we kunnen, we mogen niet naar ze toe. Ze verschijnen op de balkons, in de deuropeningen. De Zingende Koffiemeisjes zingen, zij deinen en zwaaien op afstand.

Aan het pand kleeft een witte tent, waar familie een keer per week twintig minuten ‘Ontmoeting achter het raam’ kan boeken. Onze begeleidster is er blij mee, het is een manier om weer in contact te kunnen zijn, maar ze geeft toe dat de bewoners somber en prikkelbaar zijn.

We zingen aan alle kanten van het complex een serie opbeurende liedjes en krijgen de handen en duimen omhoog. Als we afsluiten met We’ll Meet Again, bedenk ik hoe mooi het zou zijn als die uitdrukkelijke wens uitkomt. Als wij de bewoners van Hart van Groenewoud in de toekomst weer dichtbij ontmoeten en ze de hand mogen schudden, dan weet ik wat ik ga vragen: ‘Hoe voelt het, die herwonnen vrijheid?’

Hoe is het in een door COVID-19 geteisterd verpleeghuis

Voordat ‘corona’ alleen nog maar een angstbeeld was, was het vooral de benaming van een lichte krans van ijl plasma om de zon. Een corona laat zich alleen waarnemen als er een complete zonsverduistering is. Het oppervlak van de zon is anders te licht.

Ik herken de metafoor als wij dinsdag het door ziekte geteisterde Flevohuis in Amsterdam betreden.

De deur die altijd open vliegt als we met ons karretje met koffiespullen aan komen rijden, is hermetisch gesloten. We drukken op de bel en ontmoeten twee wantrouwige ogen boven een wit mondkapje. Pas als we aangeven dat we De Zingende Koffiemeisjes zijn, verzacht de blik en worden we hartelijk verwelkomd.

We voelen beiden een zekere spanning als we door de hal van het gebouw lopen. Het is er anders. De sfeer van openheid en Amsterdams bravoure, zoals we die hier zo goed hebben leren kennen, is in geen velden of wegen te bekennen. De vraag hoe het gaat, is vandaag een pijnlijke en beslist onnodig, het gaat NIET. Er zijn al zoveel mensen overleden. Naar een aantal vragen, doen we niet. Lies begroet ons. Haar stem is zacht, haar ogen missen de ons zo bekende lach en haar schouders zijn moe. We zien een Activiteitenbegeleider/Welzijn, die werkt binnen een verpleeghuis waar COVID-19 het scepter zwaait. Ze vecht.

De situatie is lastig, de binnentuin is een ravage door een grootscheepse verbouwing en er zijn weinig plekjes waar we kunnen staan voor een optreden dat door de bewoners gezien en gehoord kan worden. Maar Lies wil het zo graag, voor háár mensen, want die hebben het zó nodig.

We vinden een door bouwhekken omgeven tuintje, dat grenst aan de straat en aan een huiskamer. We stellen onze spullen op in de prachtige voorjaarszon. Het wordt een heerlijk uurtje. De bewoners worden naar buiten in de zon gereden en aan de overzijde, op de eerste verdieping, voor het raam gezet. Wij mogen ze blij zingen en wat voelen we ons dankbaar. Ze zitten op een grotere afstand dan we gewend zijn en het is lastig voor ons om niet naar ze toe te gaan als ze een traan laten of met hun handen zwaaien. Een bewoner voedt een andere een dropje. Onderling is er geen afstand.

Na het optreden, schuifelt een bewoonster, langzaam op ons af achter haar rollator. Ze is blij en wil met ons praten, haar vreugde over dit muziek-uurtje met ons delen. Haar man zat in de muziek en ze mist dat zo enorm. ‘Daarom moest ik even huilen. Niet om jullie hoor!’ Een verzorgende met mondkapje en handschoenen stapt alert en rustig binnen de anderhalve meter die de vrouw van ons scheidt en voorkomt fysiek contact. We blazen elkaar een handkus toe ter afscheid.

Licht bestaat bij de gratie van het donker. De zon is flink verduisterd in het Flevohuis, daar kunnen we niet omheen, maar rond de duisternis vormen mensen zoals Lies en haar lieve collega-verzorgenden op de huiskamers een fel schitterende corona. Dat is geen angstbeeld, maar pure liefde!

Á la bonheure!

Op een woensdagavond van een roseetje genieten op het Vrijthof, op een donderdagmorgen vroeg wakker gebeierd worden door de klokken van de Sint Servaas, je zou denken dat dit het feit dat we verder van huis zijn dan normaal, voldoende zou moeten bekrachtigen. De zachte G die de begroeting van de activiteitenbegeleidster doet zoemen en het onverstaanbare gesprek tussen haar en haar collega zouden het allemaal nog echter moeten maken, maar we komen uit een bubbel en gaan pardoes een andere bubbel in, tijd en plaats zoek.

En dan is daar Jean, voormalig Prins Carnaval, uit Blauwdorp. Als we binnenkomen in zijn huiskamer, gaan zijn ogen glinsteren. Hij heeft een stopwoordje, of beter zinnetje. Als iets hem bevalt, zegt hij “Á la bonheure!” Vrij vertaald uit het Vlaams, betekent het zoiets als “Goed gedaan!” Hij zegt het bij onze liedjes als hij ze kent en mooi vindt en ook als hij onze koffie proeft, krijgen we er eentje. Hij spreekt het netjes uit, zodat wij Hollanders het ook kunnen verstaan.

En dan komt het moment waarop Jean ons midden in Maastricht zet, tussen de Maastrichtenaren. Bij de eerste tonen van ons lied Ode Aan Maastricht, rijst hij op. Hij spreidt zijn armen en fluistert

“Á la bonheure”.

Zijn ogen worden vochtig en klein, ik pak zijn hand en we zingen, zo samen als samen kan zijn.

“Kom met me mee naar Maastricht
Voor wie niet weet waar dat ligt
Ergens in ‘t uiterste zuiden van ‘t land
Parel van ‘t Limburgse land “

Hij ontfutselt ons een heuse zachte G, doet de rivieren die ons, Westerlingen, anders zouden maken dan de Zuiderlingen, ter plekke opdrogen. Na het lied klinkt zijn Á la bonheure! Limburgser dan ooit. Samen met alle bewoners en de verzorgenden zingt hij Carnaval in Maastreech voor ons. Een cadeau! We zijn zelf even stil, genieten en als het lied is afgelopen, voelen we ons één met de Limburgers.

We nemen afscheid met een welgemeend Á la bonheure! en vergeten nooit dat deze bubbel Maastreech heette.

Dag 2019, hallo 2020!

In 2019 hadden De Zingende Koffiemeisjes meer optredens dan ooit tevoren. We togen naar Maastricht, naar het diepste van Zeeland, naar Brabant en naar veel plaatsjes waar we nooit eerder van hoorden. We zongen op een groot podium in een echt theater in Utrecht, we speelden bij een Alzheimer Café en we deelden het licht in onze mooie Kersttoer.

Een enerverend en uitdagend jaar; veel uiteenlopende plekken en zoveel verschillende mensen. Maar in al die huiskamers en recreatiezalen was er toch elke keer één ding hetzelfde, iets dat ons kris-kras-heen-en-weer-gereis meer dan goedmaakt. Het is wat een Zingend Koffiemeisje een Zingend Koffiemeisje maakt, want dat is veel meer dan ouderwetse koffie en een lied. Het is de zoete verbondenheid van mens tot mens door de muziek en de pure aandacht, onze brandstof.

En in 2020 vult de agenda zich alweer met rasse schreden en gaan we er weer een prachtig jaar van maken.

Wij wensen u allen een gezond, liefderijk en voorspoedig nieuw jaar!

Onze ontmoeting met Ringo Starr

Er zijn verpleeghuizen waar wij in een jaar een reeks van vijf tot tien optredens op de huiskamers mogen geven. Dat is voor ons heel waardevol. Soms is het wrang, omdat we deelgenoot worden van het proces van de ziekte, dat zich op indringende wijze voltrekt en elke keer als we komen weer levens heeft genomen, maar het is ook leuk, omdat we een kans krijgen om de bewoners een beetje te leren kennen, ze bij hun namen te kunnen noemen en direct met hen verbonden zijn.

Zo kwamen we vorige week in Overrhyn op een huiskamer waar we de meeste bewoners kenden, maar ook twee nieuwe mensen mochten ontmoeten. Een mevrouw uit België en een zeer muzikale meneer.

Al bij het eerste nummer gaan zijn armen omhoog en dirigeert meneer van I. theatraal mee. Hij tikt zijn buurvrouw enthousiast op haar hoofd om haar tot meezingen te bewegen. Ze snapt dat niet helemaal, kijkt hem geïrriteerd aan en schuift haar stoel een stuk opzij. In het blokje Meezingers introduceren wij My Bonny Is Over The Ocean. We oefenen het refrein, dat iedereen kent en vertellen dan dat we dit lied in de versie van The Beatles gaan zingen. Meneer van I. veert op.

“The Beatles, zeg je?”

“Ja, The Beatles, kent u die nog?”

“Of ik die nog ken? Ik heb erbij gezeten!”

“O, echt?, zeg ik. Welk instrument speelde u? De gitaar, de bas?”

“Nee, de drums!”

Een heuse ontmoeting met Ringo Starr! Meneer van I. lijkt niet echt op hem, maar als je hem perfect op de maat ziet twisten met zijn vuisten, dan is het zo gek nog niet.

En als we Que Sera zingen, doet de nieuwe Belgische mevrouw nog een duit in het zakje. Doris Day woonde naast haar in Antwerpen, was haar vriendin en kwam regelmatig bij haar op de koffie.

“Volgens mij woont ze daar nog in Antwerp. Dat is zo ene lieve vrouw!”

Kleurrijke, prachtige verhalen uit een andere wereld.

Een mooie dag voor de ouderen

Dat was het gisteren, een mooie dag, op alle fronten!

Wij werden uitgenodigd om de aftrap te verzorgen bij de Slotmanifestatie van het programma Age Friendly Cultural Cities van BNG Bank/Fonds voor Cultuurparticipatie. Een geweldig project!

‘Het doel is om in meer gemeenten aandacht te vragen voor de oudere doelgroep en het positieve effect van kunst en cultuur op hun welbevinden. Dat ouderen zich blijven ontwikkelen (fysiek, mentaal) door een inspirerend aanbod van professionele kunstenaars en zo wellicht meer zelfvertrouwen opbouwen wat hun zelfredzaamheid vergroot’, schreef een van de organisatoren. Mooie raakvlakken met het werk van de Zingende Koffiemeisjes.

Net als de Stichting en de dolenthousiaste gemeentes die zich committeerden aan dit doel, zien wij in ons werk elke keer weer het positieve effect van (in ons geval) muziek op het welzijn van de ouderen. Muziek en oprechte aandacht zijn middelen om verbinding te maken van hart tot hart. Daarmee worden mensen uit hun isolement getrokken, in het nu gezet en laat je ze voelen dat ze gezien worden en gekend. Dat is voor ons vloeibare liefde delen, letterlijk met onze ouderwetse koffie, maar ook figuurlijk, van mens tot mens.

Wij zijn dankbaar dat we, met onze kunsten, liefde en aandacht mogen brengen aan mensen die het op een hun passende manier aan ons teruggeven. Dat kan zijn in een lach, in een traan, een aanraking of simpelweg door mee te zingen.  

Gemeente Haarlem won gisteren de BNG Bank Lang Leve Kunstprijs 2019. Prachtig natuurlijk! Gefeliciteerd! Maar wie er natuurlijk echt wonnen? De ouderen! Wij hopen dat er nog veel inspirerende age-friendly cultuurprojecten volgen.

Internationale Dag Van De Muziek

Het is vandaag de Internationale Dag Van De Muziek.

Wij zingen in Amsterdam. Op een PG-huiskamer van het Flevohuis. Klein, dichtbij, samen. Weinig internationaals hier. Zelfs het lied Smile, geschreven door Charlie Chaplin, zingen we in onze eigen vertaling. Dat wordt dan Lach! en de Nederlandse tekst raakt hier harten, elk woord wordt begrepen en gevoeld. Het diffuse brein is er niet tegen bestand en haakt aan.

Na ons optreden vragen de AB-er en de gastvrouw of we tijd hebben om nog iets te zingen voor meneer P. Hij is nog in zijn kamer en wordt verzorgd.

‘Hij houdt zo van muziek! Hij was zelf muzikant. Ik weet zeker dat hij hiervan zal genieten.’

We wachten op de gang. De deur van de kamer gaat open en eerst komt er een gigantische tillift naar buiten, gevolgd door twee vrolijke verzorgsters. In het flauwe licht van de kamer zit meneer P., fris gewassen in zijn rolstoel.

‘I have a surprise for you!’,zegt de gastvrouw. ‘These two ladies are going to sing for you.’

We begroeten hem ook maar in het Engels en zingen Stand By Me. In het instrumentale intermezzo pakt de gastvrouw zijn bewegingloze rechterhand en tegen haar linkerhand, klappen ze samen mee op het ritme. Een witte hand op een bruine hand en het geluid is hetzelfde. Wat we precies lezen in zijn diepbruine ogen is haast niet in woorden te vatten. Concentratie in ieder geval. Hij drinkt elke noot. En als de laatste zin is gezongen breekt een prachtige lach door.

‘Beautiful,’ zegt hij zachtjes.

We zingen You’ve Got A Friend en meneer P. wandelt rechtstreeks ons hart binnen, alleen híj bestaat in deze kamer. We zingen onze harten leeg voor hem.

Na het afscheid, lopen we stil naar de lift. Ik zucht, Ilonka kijkt me aan en we knikken naar elkaar. ‘Dit is waar ik voor op deze wereld ben’, zegt ze. Ik knik en ik hoor alleen maar: ‘Beautiful!’

Dag Van De Muziek, zonder grenzen.

Ontmoeting met een écht Koffiemeisje

‘Dag mevrouw, ik ben uw zingende koffiemeisje vanmorgen!’

Ze lacht en pakt mijn hand al voordat ik hem goed en wel uit kan steken.

‘Ik ben mevrouw Luyendijk. Ik was vroeger ook een koffiemeisje. Geen zingende hoor, dat laat ik mooi aan jullie over!’

Het is toch bijzonder! Een echt koffiemeisje uit de tijd van de liedjes die we zingen. Nel (‘maar iedereen noemt me Corry’) vertelt met gepaste trots dat ze in de vijftiger jaren werkte in de bedrijfskantine van de Volksbond in de Rotterdamse Waalhaven.

‘Het was hard werken hoor. Ik moest al om zes uur beginnen en dan wilden die havenarbeiders allemaal een kop koffie.’

Ze weet alles van onze ouderwetse koffie, draait vlijtig aan de koffiemolen en geeft ons een voldoende voor het haar uitgereikte bakkie. Na de voorstelling biedt ze aan de kopjes af te drogen, want ‘dat hoort er ook bij’.

Corry Luyendijk, het koffiemeisje uit de jaren vijftig, woont nu met haar mede-bewoners in het Hart van Groenewoud in Spijkenisse. Ze blijft tot iedereen weg is. We gaan met haar op de foto en krijgen zelfs een handtekening. En als dat is gebeurd, dan wijst ze op onze schortjes.

‘Ik had gewoon een saai bedrijfsschort aan hoor, niet zo’n mooie roze!’