Als de dood voor de kleedkamer

Als Zingende Koffiemeisjes maak je van alles mee, maar vandaag hadden we een ervaring die de boeken in kan als op z’n minst ‘curieus’.

Wij sjouwen altijd een auto vol spullen mee naar de zorgcentra waar we gaan zingen. Een serveerwagen, een transportwagentje, geluidsapparatuur, een ouderwets servies, koffiebonen, antieke koffiemolens, instrumenten, het Koffiemeisjestenue en ga zo maar door. We sjouwen(lees ‘zweten’) en reizen dan ook in ons ‘gewone’ kloffie en kleden ons ter plaatse om.

Soms gebeurt dat in een gang (als er even niemand kijkt), soms in een WC, regelmatig in een kapsalon en zelfs een keer in een bezemkast. Bij zorgcentrum De Open Hof in Amsterdam mogen we altijd de Stilteruimte gebruiken, dus daar rollen we afgelopen woensdag vrolijk onze spullen naar toe. Deur op slot! In de stilteruimte wordt heel stil gekolfd. Een behulpzame verzorgende verwijst ons naar een ruimte achter in de gang links, waar we dan wel even ons tenue aan kunnen trekken.

We stappen onze kleedruimte voor vandaag in, ik voorop, en staan meteen als aan de grond genageld. Er ligt een dooie! Op een brancard, onder twee witte lakens. ‘Er ligt een lijk!’, roep ik. We deinzen, over elkaar struikelend, terug de gang in. Het kan toch nie waar zijn! Nou is Koffiemeisje 1 een dappere stadse, die het avontuur niet schuwt. Met een blik die Sherlock Holmes haar niet nadoet, duwt ze de deur van het hok open en stapt naar binnen.

‘We moeten toch even kijken hoor, straks zijn ze dat mens vergeten ofzo’.

Altijd praktisch, die meid. Ik knik en zeg niets. Ze schuifelt naar de brancard. Ik schuifel achter haar aan en hou de mouw van haar shirt vast. Met twee vingers pakt ze een hoekje van het bovenste laken en trekt die een beetje omhoog. Ze gluurt en ik zweer je dat ik haar zachtjes hoor snuiven.

En dan giert ze het uit. “Het is een pop, joh! Jij met je ‘lijk’!”

Ik ontspan en vind mijn dappere zelf terug. Ik licht het laken van het hoofd. Het is een vrouw, middelbare leeftijd, kort zwart haar, met een roze nachthemd aan. Ze is een beetje oranje. Ik drapeer het laken weer eerbiedig over haar gezicht en ga naar de gang. De Stilteruimte is inmiddels weer vrij en ik ben toch blij dat we ons daar verder kunnen omkleden.