Koffietour langs Haarlemmers van de dagbesteding, zo nodig!

Dagbestedingtoer Zingende Koffiemeisjes

Dat COVID-19 een ramp is voor ouderen, voor veel meer dan alleen de gestorvenen, is genoegzaam bekend. We weten allemaal wel dat de verpleeghuizen kampen met overvraagd zorgpersoneel en met depressieve bewoners. Een groep ouderen die minder aandacht krijgt in de media, maar het zeker zo zwaar heeft, zijn de kwetsbare ouderen en mantelzorgers die niet in een zorginstelling wonen, maar thuis, alleen of met partner. Mensen die voor hun sociale contacten, zorg en structuur aangewezen zijn op de dagbesteding, die door de coronacrisis gesloten is.

Sabine, een betrokken en creatieve activiteitenbegeleider van Zorgbalans, zag de eenzaamheid, zorgproblematiek en sociale armoede bij haar cliënten van de dagbesteding en construeerde een Zingende Koffiemeisjes Tour langs zes huisadressen. Dinsdag toerden wij door Haarlem.

We beginnen bij J. uit Venezuela, die sinds het begin van de crisis nog niet buiten is geweest. We zingen voor haar drie swingende liedjes in het speeltuintje voor haar huis, op 2 meter afstand. Ze lacht, zwaait en zegt wel tien keer “Dit had ik niet verwacht”.
Dan gaan we naar een jarige. Hij is omgekeerd 18 geworden vandaag en is voorlopig aan huis gekluisterd vanwege longproblemen. De zo gewenste terugkeer naar de dagbesteding is voor hem nog ver weg. We hangen slingers op zijn deur, laten hem drie liedjes kiezen en zingen onze longen uit het lijf voor hem en zijn dochter. Hij weigert om halverwege op z’n rollator te gaan zitten.
Er volgen nog een paar kleine groepjes, in verschillende wijken, bij een woonhuis, bij een flat, op een pleintje. Plekken en mensen met een eigen verhaal.
We zien heel Haarlem in een middag.

De grote gemene delers? Eindelijk weer ontmoeten, zingen en swingen, delen, genieten en loslaten. Eventjes, zeker drie liedjes lang.

Wat een superactie, Sabine! 

Dag 2019, hallo 2020!

In 2019 hadden De Zingende Koffiemeisjes meer optredens dan ooit tevoren. We togen naar Maastricht, naar het diepste van Zeeland, naar Brabant en naar veel plaatsjes waar we nooit eerder van hoorden. We zongen op een groot podium in een echt theater in Utrecht, we speelden bij een Alzheimer Café en we deelden het licht in onze mooie Kersttoer.

Een enerverend en uitdagend jaar; veel uiteenlopende plekken en zoveel verschillende mensen. Maar in al die huiskamers en recreatiezalen was er toch elke keer één ding hetzelfde, iets dat ons kris-kras-heen-en-weer-gereis meer dan goedmaakt. Het is wat een Zingend Koffiemeisje een Zingend Koffiemeisje maakt, want dat is veel meer dan ouderwetse koffie en een lied. Het is de zoete verbondenheid van mens tot mens door de muziek en de pure aandacht, onze brandstof.

En in 2020 vult de agenda zich alweer met rasse schreden en gaan we er weer een prachtig jaar van maken.

Wij wensen u allen een gezond, liefderijk en voorspoedig nieuw jaar!

Onze ontmoeting met Ringo Starr

Er zijn verpleeghuizen waar wij in een jaar een reeks van vijf tot tien optredens op de huiskamers mogen geven. Dat is voor ons heel waardevol. Soms is het wrang, omdat we deelgenoot worden van het proces van de ziekte, dat zich op indringende wijze voltrekt en elke keer als we komen weer levens heeft genomen, maar het is ook leuk, omdat we een kans krijgen om de bewoners een beetje te leren kennen, ze bij hun namen te kunnen noemen en direct met hen verbonden zijn.

Zo kwamen we vorige week in Overrhyn op een huiskamer waar we de meeste bewoners kenden, maar ook twee nieuwe mensen mochten ontmoeten. Een mevrouw uit België en een zeer muzikale meneer.

Al bij het eerste nummer gaan zijn armen omhoog en dirigeert meneer van I. theatraal mee. Hij tikt zijn buurvrouw enthousiast op haar hoofd om haar tot meezingen te bewegen. Ze snapt dat niet helemaal, kijkt hem geïrriteerd aan en schuift haar stoel een stuk opzij. In het blokje Meezingers introduceren wij My Bonny Is Over The Ocean. We oefenen het refrein, dat iedereen kent en vertellen dan dat we dit lied in de versie van The Beatles gaan zingen. Meneer van I. veert op.

“The Beatles, zeg je?”

“Ja, The Beatles, kent u die nog?”

“Of ik die nog ken? Ik heb erbij gezeten!”

“O, echt?, zeg ik. Welk instrument speelde u? De gitaar, de bas?”

“Nee, de drums!”

Een heuse ontmoeting met Ringo Starr! Meneer van I. lijkt niet echt op hem, maar als je hem perfect op de maat ziet twisten met zijn vuisten, dan is het zo gek nog niet.

En als we Que Sera zingen, doet de nieuwe Belgische mevrouw nog een duit in het zakje. Doris Day woonde naast haar in Antwerpen, was haar vriendin en kwam regelmatig bij haar op de koffie.

“Volgens mij woont ze daar nog in Antwerp. Dat is zo ene lieve vrouw!”

Kleurrijke, prachtige verhalen uit een andere wereld.

Ontmoeting met een écht Koffiemeisje

‘Dag mevrouw, ik ben uw zingende koffiemeisje vanmorgen!’

Ze lacht en pakt mijn hand al voordat ik hem goed en wel uit kan steken.

‘Ik ben mevrouw Luyendijk. Ik was vroeger ook een koffiemeisje. Geen zingende hoor, dat laat ik mooi aan jullie over!’

Het is toch bijzonder! Een echt koffiemeisje uit de tijd van de liedjes die we zingen. Nel (‘maar iedereen noemt me Corry’) vertelt met gepaste trots dat ze in de vijftiger jaren werkte in de bedrijfskantine van de Volksbond in de Rotterdamse Waalhaven.

‘Het was hard werken hoor. Ik moest al om zes uur beginnen en dan wilden die havenarbeiders allemaal een kop koffie.’

Ze weet alles van onze ouderwetse koffie, draait vlijtig aan de koffiemolen en geeft ons een voldoende voor het haar uitgereikte bakkie. Na de voorstelling biedt ze aan de kopjes af te drogen, want ‘dat hoort er ook bij’.

Corry Luyendijk, het koffiemeisje uit de jaren vijftig, woont nu met haar mede-bewoners in het Hart van Groenewoud in Spijkenisse. Ze blijft tot iedereen weg is. We gaan met haar op de foto en krijgen zelfs een handtekening. En als dat is gebeurd, dan wijst ze op onze schortjes.

‘Ik had gewoon een saai bedrijfsschort aan hoor, niet zo’n mooie roze!’

Een suikerautomaatje hadden we nog niet!

Na het optreden bij Saffier Woonzorgpark Loosduinen, word ik gewenkt door een meneer met een vriendelijke lach. Zijn  gezonde zomerse teint steekt mooi af tegen zijn witte overhemd.

‘Weet je wat jullie missen in jullie collectie authentieke koffiespullen?’

‘Nee meneer, geen idee. We dachten inmiddels alles wel te hebben dat iets met koffie zetten te maken heeft. Ik ben heel benieuwd!’

Hij had me in de pauze al aangegeven dat hij de oude koffiemolen van vroeger nog heeft waar zijn gezin in de oorlog ook graan mee maalde om brood te kunnen bakken.

‘Jullie hebben geen suikerautomaatje!’

‘Een suikerautomaatje? Ik heb er nog nooit van gehoord. Wat is dat?’

‘Dat is een automatische suikerpot. Er zit een knopje aan waar je op duwt en dan komt er een schuifje uit met precies de juiste hoeveelheid suiker voor een kopje koffie. Ik heb er nog een, willen jullie die hebben?’

Ik ben enigszins verlegen met het aanbod, maar meneer is onverbiddelijk en rolt in zijn rolstoel naar zijn kamer. Tien minuutjes later is hij terug met het suikerautomaatje, een vernikkeld koperen busje met een dekseltje en een zwart drukknopje.

Meneer Steijn is 93 en heeft het suikerpotje vroeger zelf gebruikt. Het blijkt een Haagse uitvinding te zijn uit begin jaren 30, waarmee militair en koperslager Johannes van den Broek wereldfaam verwierf. De suikerpotten werden over de hele wereld geëxporteerd en prijkten zelfs in verzilverde staat op de koffietafel van een Indiase maharadja.

‘Ik heb geen familie meer en bij mij staat hij maar in de kast.
Ik heb liever dat jullie hem gebruiken dan dat hij bij de kringloop terecht komt’, grijnst hij.

Vandaag hebben we hem in het Katwijkse Overduin laten zien en gebruikt en veel mensen herkenden het automaatje direct. Wat een prachtige aanvulling op onze collectie. Dank u wel, meneer Steijn!

Eenzaamheid krijgt een gezicht

“Vinden jullie het goed als ik wat foto’s en filmpjes maak vanmiddag’, vraagt onze begeleidster ons voor het optreden. ‘Geen zorgen voor jullie privacy hoor, want ze worden alleen op Familienet gezet, dat is een besloten omgeving, alleen voor de familie van de bewoners’.

De nacht na twee bewogen huiskameroptredens in Vinkeveen, echoën deze zinnen rond in mijn brein. De beelden evenzo. Ik zie de kleine, gedrongen Louisa de kamer binnenkomen, aan de arm van een verzorgende. In de deuropening aarzelt ze wat. Ze zoekt met haar ogen naar een veilig plekje en ik wijs haar op een lege stoel aan de andere kant van de kamer. Ik bied haar mijn arm, ze pakt hem, doet een stap en stopt dan weer. Ik heb haar vertrouwen nog niet gewonnen. Met een bescheiden glimlach kiest ze een plekje aan de tafel, dicht bij de deur.

We zingen de eerste liedjes, laten haar ruiken aan de versgemalen koffie en zien haar armen al gauw meebewegen op het ritme. Haar handklap verraadt muzikaliteit en haar glimlach ontspant. Als we My Bonny van The Beatles zingen, staat Louisa op. Ze schuifelt naar het midden van de kamer en ze swingt en twist; kleine, precieze bewegingen met haar heupen, stapjes waar ze horen, geen beat gemist. Ze draait rond ons, ze klapt en ze zingt. Bij Dancing Queen, bewijst ze dat ze die titel meer dan waard is. Ze gaat de hele kamer rond, ze danst dicht langs de rij klappende medebewoners en hun familieleden. Ze raakt ze een voor een aan alsof ze hen herkent en begroet. En iedereen groet terug, iedereen moedigt haar aan en bewondert haar. Als ze weer terug is in het midden, geeft ze ons spontaan een knuffel, terwijl ze danst. We zijn beiden geroerd.

Als de tonen van ons laatste lied nog in de hoek van de kamer hangen, zit ze weer aan de tafel. Ze praat niet en staart naar buiten. Onze begeleidster vertelt ons dat ze zelden met activiteiten mee doet, niet van de woning weg wil en dat ze helemaal niemand heeft, geen familie, geen vrienden, alleen een bewindvoerder. Het filmpje van haar dans met ons zal prijken op het Familienet. Louisa, die op haar heel eigen wijze het onomstotelijke bewijs levert, dat muziek mensen tot leven en tot hun essentie kan brengen….voor de familieleden van de anderen.

Wij gaan zeker een keer naar haar terug en we hopen dat ze dan weer met ons wil dansen, samen, verbonden, alsof eenzaamheid niet bestaat.

Een rollercoaster

Zes optredens in zeven dagen is niet zomaar wat. We startten de week met een huiskameroptreden op één locatie en een zaaloptreden op een andere locatie in Amsterdam, toen zongen we op het grote verjaardagsfeest van een kersverse tachtigjarige, daarna was er een optreden op een PG-afdeling van een zorgcentrum in Katwijk, toen een zaaloptreden in het Westland en de dag erna een groot optreden in het restaurant voor alle bewoners van een zorgcentrum aan de kust. We stapten in een rollercoaster die een week lang steil omhoog, gevaarlijk rond en recht omlaag denderde en wat je als performer dan allemaal aan je voorbij ziet komen is op z’n minst uitdagend.

We werden geraakt door de gevolgen van somatische aandoeningen, de chaos van dementie, de schokkende uitzichtloosheid van de ziekte van Huntington; de schrik die ziekte nou eenmaal teweeg brengt won het soms heel even van de mensen daarachter, hun gezichten en hun en onze emoties. Na twee dagen bijkomen, drijven de beelden van lachende monden, glinsterende ogen, ritmisch tikkende en zwaaiende handen weer boven. Op elk niveau kwam de muziek aan, daar waar het paste en nodig was.

“Muziek is voedsel voor mijn ziel”, zei een bewoonster van een zorgcentrum pas nog tegen ons. En wat had ze gelijk!

Komen jullie morgen weer?

Zijn lach reikt van z’n linker tot z’n rechter oor. Hij geeft me zijn lege koffiekopje. Ik vraag of hij het naar z’n zin heeft gehad en hij knikt en zegt dat hij onze voorstelling fantastisch vond en de koffie heerlijk.

‘Komen jullie morgen weer?’

‘Was het maar zo, meneer’, verzucht ik.

‘Nou, dan moeten jullie om tien uur ’s morgens komen en dan laten we jullie pas aan het einde van de avond weer gaan!’

Ik lach en kijk dan eerst naar links, waar Scheveningen aan mijn voeten ligt, en dan naar rechts, waar de Noordzee rustig kabbelt en het strand baadt in een gelig herfstlicht.

‘Meneer, als ú dan een bakkie koffie regelt, dan hebben we een deal!’

Wat een fantastische plek op de achtste verdieping van Het Uiterjoon. Daar wil je toch niet weg!

Waardigheid en Trots in de praktijk

Zijn vrouw stelde hem aan ons voor. Zelf oogt Cor wat timide, maar als ik hem vertel dat we liedjes komen zingen, lichten zijn ogen op. Met wat zachte aanmoediging van zijn vrouw, vertelt hij dat hij lange tijd in een koor heeft gezongen, zeemansliederen. Naar onze liedjes luistert hij eerst vooral, maar dan fluit hij mee, als een merel. Later zie ik hem zachtjes meezingen met het refrein van Aan De Amsterdamse Grachten.

Op driekwart van ons programma, staat hij plotseling op en doet een stap in mijn richting. Ik sta naast hem, hij kijkt me even aan en richt zich dan tot ons 15-koppige publiek in de huiskamer:

‘Ik wil graag wat zeggen.’

Zijn stem klinkt luid en duidelijk. Hij denkt even na en ik knik naar hem.

‘Ik heb heel lang in een shantykoor gezongen.’

Weer een pauze. Ik zie hem zoeken naar wat hij wilde zeggen. We wachten geduldig en dan zegt hij:

‘Maar ik kan u zeggen dat dat niet kon tippen aan dit. Ik vind het geweldig. Dat wou ik even zeggen.’

Wij schatten Cor’s compliment op waarde, bovenal omdat wij zien hoe ook zijn medebewoners genieten van de muziek en van de ouderwetse koffie (die vandaag superlekker werd).

De woonvoorziening waar we zijn heeft financiële ruimte voor één ‘grote’ activiteit per maand. Meer geld is er niet. Wij brengen op twee huiskamers een uurtje aandacht, muziek en vertier. Als wij ervaren wat ook hier weer de uitwerking is van ons optreden, dan vinden wij het oprecht erg dat dit maar 1 keer per maand kan.

Gisteren ontvingen wij een berichtje van een activiteitencoördinator van een ander huis:

‘De vrijwilligster die bij jullie optreden was schoot me een aantal dagen erna weer aan.
Ze was overweldigd door de impact van jullie optreden bij de bewoners.’

Complimenten die verder zouden moeten reiken dan onze mailbox en de overheid eens te meer zouden moeten aansporen om muziek en aandacht als een recht te beschouwen, ook voor deze kwetsbare groep mensen. Wij hopen dat Minister De Jonge van Volksgezondheid zijn woorden waarmaakt:

“Bewoners gaan merken dat ze meer liefdevolle tijd en aandacht krijgen”

Aan ons zal het niet liggen.

Gesmolten in Argos De Es

Denk aan de Koffiemeisjes
die leken vandaag net ijsjes
Ze zijn gesmolten in Zorgcentrum De Es

Dat kwam door meerdere dingen
door de hitte en  ’t zingen
’t was 32 graden, wat een stress!

Ze hadden het voorspeld:
Niet te druk doen, want je smelt!
Maar ze waren ongelooflijk eigenwijs…

Als twee pakjes boter,
maar dan alleen wat groter,
zijn ze uitgelopen, tot een plasje ijs

Enkel nog een roze schortje
lag daar naast hun bordje…
Alle kranten hebben het vermeld,
op de eerste pagina.
Kijk het zelf maar even na.
Ja, daar staat het, kijk maar: ‘Koffiemeisje smelt’ .

Die arme Koffiemeisjes!
’t waren net frambozenijsjes…
En ze smolten na hun allermooiste lied

Laat u zich vooral bedwingen
en ga met die hitte niet zingen
want zo’n einde gunnen zelfs de Koffiemeisjes u niet.

(vrij naar Annie M. G. Schmidt)